De synode spreekt uit “dat de classicale vergaderingen bij de kerkelijke examens zich moeten vergewissen, dat de candidaten instemmen met de leeruitspraken van Sneek-Utrecht 1942”. Kandidaten in de theologie zijn hiermee gebonden aan de kuyperiaanse verbondsbeschouwing.
Het besluit werd genomen op aanvraag van J. Douma en overeenkomstig een voorstel van J. Ridderbos. Geen enkele kerk, classis of particuliere synode had van tevoren om een dergelijke binding gevraagd.
Synode bindt aan leeruitspraken door instemming te eisen van theologische kandidaten
"Houden voor wedergeboren totdat het tegendeel blijkt". Door dit zinnetje nu tot een belijdenisuitspraak te maken, waaraan voor candidaten de toegang tot de kansel werd verbonden, is deze theorie in 1942 tot een Vierde Formulier van Enigheid geworden (in feite: van onenigheid). Het krachtig belijden van Gods Woord en de Drie Formulieren van Enigheid werd hierdoor ernstig weerstaan. Geen candidaat van 'de reformatie' zou voortaan meer toegelaten worden.
P.K. Keizer, Kerkgeschiedenis 2